Wetgeving ARBO-besluit en Arbeidsinspectie

Arbeidsomstandigheden wetgeving

Veiligheid van arbeidsmiddelen (in dit geval stalen opslagsystemen) is geregeld in de arbeidsomstandighedenwetgeving. De werkgever is volgens de Arbowet verplicht om “veilige arbeidsmiddelen” beschikbaar te stellen aan de werknemer. In de Arbowet staat echter niet vermeld wat de wetgever nu onder een “veilig” arbeidsmiddel verstaat. Het Arbobesluit, een uitwerking van de Arbowet, biedt hier een verdere uitleg.

Het Arbeidsomstandighedenbesluit wordt wat gedetailleerder. Het Arbobesluit artikel 7.4 “Deugdelijkheid arbeidsmiddelen en ongewilde gebeurtenissen” beschrijft dat een arbeidsmiddel van een deugdelijke constructie is. Ook dat is nog lastig te interpreteren.

Artikel 7.2. spreekt over dat arbeidsmiddelen moeten voldoen aan op dat arbeidsmiddel van toepassing zijnde Warenwetbesluiten. Hoofdstuk 7 is gebaseerd op de Europese Richtlijn ”EN 15635 Stalen opslagsystemen – Gebruik en onderhoud van opslagapparatuur”.

Keuring arbeidsmiddelen (palletstellingen)

Voor sommige arbeidsmiddelen geldt naast een onderhoudsplicht ook een aanvullende keuringsverplichting. Dit is het geval voor de volgende twee situaties:

• als de veiligheid afhangt van de manier van installeren (keuring na installatie)
• als gebruik of invloeden van buitenaf leiden tot slijtage, veroudering of verslechtering (periodieke keuring)

Hieruit blijkt dat palletstellingen (stalen opslagsystemen) arbeidsmiddelen zijn en dus keuring plichtig zijn.

Keuring na installatie en reparatie

De keuring na installeren en reparatie moet plaatsvinden voordat het arbeidsmiddel (voor de eerste keer) in gebruik wordt genomen (art. 7.4a, eerste lid) en moet worden herhaald (art. 7.4a, tweede lid) als het arbeidsmiddel is gedemonteerd en/of op een andere plaats wordt geïnstalleerd. Bij de keuring wordt beoordeeld of het arbeidsmiddel op de goede manier is geïnstalleerd conform voorschriften leverancier en of het veilig en goed functioneert in de arbeidssituatie.

Periodieke keuring

De keuring (art. 7.4a, derde lid) voor tijdige opsporing van slijtage, veroudering of verslechtering moet periodiek plaats te vinden. Met zo’n terugkerende keuring en de eventuele beproevingstest kan tevens worden nagegaan of er voldoende onderhoud wordt gepleegd, zodat gevaarlijke situaties voorkomen kunnen worden. De Europese norm voor stalen opslagsystemen NEN-EN 15635 geeft aan dat een keuring minimaal één keer per jaar moet worden uitgevoerd.

Keurmeester

De werkgever bepaalt zelf door wie hij zijn arbeidsmiddelen laat keuren. Voorwaarde daarbij is dat dit door een deskundige persoon of instelling (art. 7.4a, vijfde lid) gebeurt. Dit kan bijvoorbeeld een onafhankelijke keuringsinstantie zijn, een onderhoudsdienst van een leverancier of de technische dienst van het bedrijf zelf. Nadruk ligt op deskundige. Volgens de Duitse TÜV heeft een deskundige: een werktuigbouwkundige opleiding genoten, minimaal 5 jaar ervaring met stalen opslagsystemen en aantoonbare bewijzen van deskundigheid (opleiding, certificaat).

Bij wie ligt de keuring plicht

Wie keuring plichtig is wordt als problematisch ervaren. Dit is namelijk afhankelijk van wie het arbeidsmiddel in eigendom heeft, gebruikt, verhuurt, of er eigen personeel mee werkt of ingehuurd personeel via een uitzendbureau.

De volgende opsomming tracht enig “licht in de duisternis” te verschaffen:

  • Als werknemer en/of werkgever een gevaarlijke situatie laten bestaan, dan is dat strafbaar volgens de Arbowet;
  • Bij gehuurd materieel is en blijft de werkgever een zorgplicht houden. Dit geldt zelfs als het materieel geleased is;
  • De werkgever is verantwoordelijk voor een veilige situatie. Dit kan hij regelen via de verhuurder, deze is dan civielrechtelijk aansprakelijk bij eventuele ongevallen.
  • Onverlet blijft dat de werkgever strafrechtelijk aansprakelijk is bij ongevallen;
  • De Arbowet stelt dat de werkgever verantwoordelijk is voor derden zoals uitzendkrachten, schoonmakers, onderaannemers. Hiervoor als personeel op regiebasis ingehuurd wordt van bijvoorbeeld een adviesbureau, dan heeft de werkgever over deze mensen dezelfde zorgplicht voor veiligheid als voor eigen personeel;
  • bij een strafbaar feit kunnen meerdere partijen aansprakelijk zijn.

Bewijsstukken

Op de arbeidsplaats moeten schriftelijke bewijsstukken (art. 7.4a, zesde lid) aanwezig zijn van de uitgevoerde keuringen. Hiermee kan bij de toezichthouder — de Arbeidsinspectie – worden aangetoond dat aan de keuringsverplichting is voldaan. De arbeidsinspectie zal bij ongelukken het keuringsbewijs opvragen i.v.m. de verantwoordelijkheid van de werkgever. De verzekering zal dit keuringsbewijs ook nodig hebben om de schade uiteindelijk te vergoeden.


of bel direct 0493 399 442

“Vertrouw op Maas Holland om uw magazijn conform de wettelijke bepalingen te laten inspecteren”